Beste allen,
Gisteren wederom een uitgebreid gesprek gehad met DGB. Ik noem bewust geen namen, want dat vind ik persoonlijk niet chique om te doen. Vandaar, dat ik slechts functies of functie groepen benoem.
Van belang is te noemen, dat ik echt het gevoel is, dat er wederzijds respect is en dat er daadwerkelijk oplossingsgericht gewerkt wordt.
Tevens wordt duidelijk, dat ook DGB de eenvoud van onze luchtsport inziet.
De spelers aan tafel zijn op dit moment:
1. DGB
DGB staat voor Directoraat Generaal Bereikbaarheid. Voorheen was dit Directoraat Generaal Luchtvaart & Maritiem.
Ik heb één direct contact persoon, maar het betreft meerdere personen, waaronder juristen.
2. ICL.
De Interprovinciale Contactgroep Luchthavens.
De ICL bestaat uit een voorzitter en meerdere leden in wisselende samenstelling. De ICL is de spreekbuis voor de provincies voor luchtvaart aangelegenheden. Het niveau is beleidsuitvoerend. Het is dus niet het niveau van de bestuurders.
3. PS en GS.
Respectievelijk Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten. Zij zitten niet direct aan tafel, maar zijn vanwege beleids- en beslissingsbevoegdheid wel van belang.
PS is de "volksvertegenwoordiging" in de provincie en GS is het "bestuur".
4. IPO.
Inter Provinciaal Overleg. Het orgaan, dat gezamenlijk besluiten neemt voor alle provincies.
5. Deregulering.
Het naar lagere overheden overdragen van verantwoordelijkheden. De verantwoordelijkheid voor o.a. het beleid voor onze vlieglocaties is van het Rijk naar de provincies gedereguleerd.
Een ander voorbeeld is het uitschrijven van brevetten. Onze PGL brevetten worden door het KEI uitgegeven. Ook dat is door deregulering tot stand gekomen.
6. KNVvL
In wisselende samenstelling. De spil is ondergetekende.
Vorige week maandag 11 maart is er overleg geweest tussen drie functionarissen van DGB en de ICL.
Dit kwam gesprek was georganiseerd door DGB. DGB wilde een ultieme poging wagen om de start- landingsproblematiek toch via de provincies opgelost te krijgen. DGB is van mening, dat de verantwoordelijkheid voor de invulling van de motie de Rouwe/Meeuwis bij de provincies ligt en niet zomaar door het Rijk teruggenomen kan worden.
Daarin verschillen we van mening. Vandaar ook, dat ik aangegeven heb de Kamer, Staatssecretaris en verder zal informeren als het verdere overleg geen resultaat geeft en DGB geen verantwoordelijk wil/kan nemen.
DGB heeft druk uitgeoefend op de provincies om met een goede oplossing te komen.
DGB heeft in het gesprek van gisteren aangegeven, dat de afwezigheid van enig resultaat tot nu toe mede te maken heeft met de onbekendheid over onze luchtsport bij de betrokken ambtenaren. Slechts een aantal weten hoe eenvoudig onze luchtsport is.
Ongeveer drie weken geleden heb ik alle provincies per email op de hoogte gebracht van onze site
http://www.paramotorweb.nl en tevens een link gestuurd naar de video, waarin de eenvoud van het starten en landen in woord (voice over) en beeld (video) getoond wordt.
Tevens aangegeven, dat de intentie van de email niet is om een discussie te voeren, maar slechts om positief informatief bezig te zijn.
Het plan, dat nu uitgevoerd gaat worden:
De provincies gaan onderzoeken of het mogelijk is om een sterk vereenvoudigde vorm van de Luchthavenregeling voor ons te maken. Één van de zaken, die daarbij speelt is het beslissingsniveau. Dat zou van GS naar PS kunnen gaan. Inhoudelijk weet ik nog niets. In het verleden is dit ook al getafeld door Zuid Holland.
Aangezien bovenstaande een nieuw onderdeel van de RBML zou gaan worden moet het ook juridisch getoetst worden. Dat neemt tijd in beslag. DGB heeft de provincies tevens opgedragen om met een tijdelijke tussenoplossing te komen. Dit om de overgang tussen de huidige situatie en de toekomst te overbruggen.
DGB gaf aan, dat het traject tot de eerste plannen ongeveer twee maanden in beslag kan nemen. Aansluitend gaan DGB, ICL en KNVvL (ook ik dus) aan tafel zitten om de zaak inhoudelijk te bespreken.
Duidelijk is, dat de provincies controle willen houden over gemotoriseerde luchtvaart. De andere in de motie genoemde luchtsporten zijn immers vrijgesteld middels artikel 20 van het Besluit Burgerluchthavens of per AmvB.
Volgens het LVR zijn Paramotors (schermvliegtuigen genoemd en volgens de definitie alleen de voetstarters) zweeftoestellen. Ook dit heb ik duidelijk proberen te maken. We zijn geen reguliere gemotoriseerde luchtvaartuigen.
DGB gaf in het gesprek tevens aan, dat we toch vooral Luchthavenregelingen aan moeten blijven vragen. Vermoedelijk is DGB te oren gekomen, dat er op dit moment weinig aanvragen hiervoor lopen.
Ik heb DGB hierop geantwoord dat:
- diverse provincies slechts de omzetting van artikel 14 naar luchthavenregeling als verplichting zagen.
- twee provincies aanvragen voor Luchthavenregelingen niet in behandeling nemen.
- een aantal aanvragen meer dan twee jaar geduurd hebben, waarvan er (zover mij bekend is) nog steeds één aanvraag loopt en een andere ingetrokken is vanwege de verkoop van de locatie.
- provincies aansturen op TUG aanvragen om ambtelijke en administratieve lasten te vermijden. Onlangs heb ik een MLA (delta trike) vlieger geholpen met de verlenging van van zijn luchthavenregeling. In 2012 had hij relatief weinig gevlogen door het weer en technische problemen. De ambtenaar stelde voor om vanwege het verminderde gebruik toch maar een TUG i.p.v. een verlenging van de luchthavenregeling aan te vragen. Dit scheelde veel werk.....voor de provincie.
Ik heb tevens aangegeven, dat ik het beleid t.a.v. verdere beperkingen niet acceptabel vind en zeker niet in verhouding met onze luchtsport staan.
We voldoen ruim aan de in de Regeling Burgerluchthavens gestelde milieu (geluids) eisen en het Plaatsgebonden Risico (PR). Dit laatste is zelfs verwaarloosbaar klein.
De door mij genoemde beperkingen zijn de buffers bij Natura 2000 gebieden (tot 2000m), het sowieso niet mogen starten en landen in EHS gebieden, terwijl dit niet per definitie natuurgebieden zijn. Het niet up to date zijn van de provinciale kaarten t.a.v. EHS gebieden. Staatssecretaris Bleker heeft immers behoorlijk wat gebieden geschrapt.
Beperkingen, zoals de aanwezigheid van "weidevogels". Dit is zo'n ruim begrip, dat het te pas en te onpas gebruikt kan worden.
Tevens aangegeven, dat veel scholen op dit moment niet legaal op kunnen leiden in Nederland.
Ik ga het gesprek straks met een open vizier in. DGB weet, dat ik een goede passende oplossing wil, waarbij we op een normale manier met oog voor omgeving en milieu en op een legale manier onze luchtsport uit kunnen oefenen.
Kernpunten daarin zijn:
Landzijde:
Borging veiligheid locatie staat in de RVGLT.
Luchtzijde:
Vliegregels staan in het LVR
Locatie zelf:
Mogelijkheid tot samen vliegen met meerdere vliegers. Duidelijk uitgelegd dat het om een sociale luchtsport gaat.
Mogelijkheid om van en naar elkaars locaties te kunnen vliegen.
Geen vooraf melding.
Voldoende vliegbewegingen.
Eenvoudige aanvraagprocedure met een korte aanvraag periode.
Over vier dagen is het drie jaar geleden, dat de motie de Rouwe/Meeuwis aangenomen is. Men weet, dat ik niet rust tot er een passende oplossing is. Daar hebben we immers recht op.
Mijn ultieme wens is om er samen met de provincies uit te komen. Vroeg of laat kom je elkaar toch weer tegen. Een goede relatie is daarom erg belangrijk. Dat hoor ik ook van diverse vliegers.
Tot zover weer,
Veel vliegplezier,
Frank