IL&T heeft op haar site ook het een en ander hierover geschreven.
https://www.ilent.nl/onderwerpen/transp ... index.aspxLet op. Volgens een juriste van het ministerie van I&M mogen er geen voorwaarden verbonden worden aan vrijstellingen, zoals die in artikel 8a.50 en het bijbehorende artikel 20 staan.
Hierin staan de luchtvaartuigen, die al dan niet volledig of alleen voor de landing vrijgesteld zijn.
Schermvliegtuigen zijn vrijgesteld voor de landing.
De "mening" of visie van IL&T zoals hieronder beschreven staat is wel logisch, maar juridisch blijkt het dus niet te kloppen.
Je bent immers vrijgesteld of niet.
Vandaar ook, dat voetstarters per 1 juli 2015 een "beperkte vrijstelling onder voorwaarden" hebben. Door deze manier van werken kunnen er ook daadwerkelijk voorwaarden verbonden worden aan de vrijstelling, zoals de VVGB en de eis, dat de locatie moet voldoen aan de RVGLT.
Hieronder de tekst uit de site van IL&T:
In principe moet men met een schermvliegtuig gebruik maken van een luchthaven waarop mag worden gestart en geland met een zweeftoestel / schermvliegtuig. Voor de landing met een zweeftoestel (schermvliegtuig, zeilvliegtuig, zweefvliegtuig) is vrijstelling verleend van het verbod om dat te doen buiten een luchthaven. Deze vrijstelling is bedoeld om overtredingen te voorkomen wanneer de thermische omstandigheden anders zijn dan verwacht en er onvoldoende opstijgende lucht (thermiek) is om weer ‘normaal’ op een luchthaven te landen. Zweeftoestellen met een (hulp)motor kunnen normaliter die hulpmotor gebruiken om naar een geschikte luchthaven te vliegen voor de landing. Wanneer die motor onverhoopt niet (meer) werkt en ook thermiek ontbreekt, resteert een legale landing buiten een luchthaven. Uiteraard met inachtneming van het wettelijk verbod om personen of zaken in gevaar te brengen. Als u een eigen terrein wilt creëren om daarvan te kunnen starten of daarop te kunnen landen, moet u een locatie zoeken die voldoet aan de voorschriften van hoofdstuk 3, paragraaf 2 van de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen (RVGLT, artikel 20, 21, 22). Vervolgens heeft u toestemming nodig van de provincie waar de locatie is gelegen. Deze kan bestaan uit een luchthavenregeling (LHR) of een ontheffing voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik (TUG). In de RVGLT zijn locatie en inrichtingseisen opgenomen voor luchthavens en TUG terreinen. Voor zweeftoestellen (en schermvliegtuigen) geldt verder, dat hoofdstuk 3, paragraaf 3 specifieke inrichtingseisen geeft (artikel 26 RVGLT).