Combinatie "Digitaal & Analoog" kan ook een oplossing bieden.
Ik vlieg met een losse reservechute, die voor mijn buik hangt. Het voordeel is, dat je er een cockpitje op kan ritsen. De cockpit bestaat weer uit een harde onderkant, waar weer ruimte onder zit, mijn "kaartentafel".
Ik maak een deelscan van de vliegkaart van het gebied waar ik vlieg (of ga vliegen). Die print ik uit op fotopapier en plak er folie overheen. Rechtsonder een gaatje erin en vervolgens door een ringetje halen. Deze ring zorgt weer voor de borging aan de cockpit.
De kaart zit meestal opgeborgen onder de cockpit, maar als ik hem even nodig heb (om bijv. zeker te weten, dat ik de Schiphol CTR niet invlieg, dan pak ik de kaart er even bij.
Het klinkt allemaal kinderlijk eenvoudig, maar het werkt voor mij echt!
Hieronder twee foto's, waar je op de bovenste de kaart nog net uit de "kaartentafel" ziet steken.


Pas trouwens op, dat je de edele kunst van kaartnavigatie niet vergeet. Ook bij verkeersvliegers zien we iets vergelijkbaars ontstaan. De nieuwe generatie vliegers worden wel eens "children of the magenta" genoemd. Voor niet Engelstaligen onder ons: "kinderen van de kleur paars". In moderne cockpits heb je een navigatie display, waarop de route in "paars" (magenta) getoond wordt. Navigeren zou dus slechts het afvliegen van het paarse lijntje zijn. Dat is uiteraard alleen zo als het werkt, de route goed geprogrammeerd is, er geen fouten in het navigatie systeem zitten, etc. Daarbij is het te allen tijde erg belangrijk, dat je weet waar je zit....ten op zichte van terrein..., etc.
Elementair navigeren blijft een kunst, die je niet mag verleren.
Groetjes,
Frank