Het is natuurlijk niet voor iedereen altijd even duidelijk wat nu de betekenis is van al die termen uit het vakjargon van de klassieke muziek die u tegenkomt in titels en toelichtingen van klassieke muziek cd,s. De meest voorkomende termen zijn hieronder voor je op een rijtje gezet met daarbij een korte uitleg.
Adagio Langzaam., ook de naam voor een langzaam stuk, bijvoorbeeld het Adagio van Albinoni
Air In de vocale muziek een aria of lied. In de instrumentale muziek van de barok een onderdeel van de suite, ter afwisseling van de dansen.
Akkoord Samenklank van drie of meer tonen. Na elkaar gespeeld, vormen die tonen een gebroken akkoord
Allegro Vrolijk; snel. Een iets minder snel tempo heet allegretto
Andante Letterlijk; gaande. Het tempo dat tussen snel en langzaam in ligt
Anthem Engels religieus koorwerk met of zonder solisten, vaak op bijbelteksten.
Appassionato Hartstochtelijk,verbeten. Beethovens 23e pianosonate in f op. 57 kreeg vanwege haar hartstochtelijk karakter de bijnaam "Appasionate", die overigens niet van Beethoven afkomstig was.
Aria Stuk voor één zangeres of zanger, met begeleiding. Onderdeel van een opera, operette, oratorium, passie, cantate e.d., of op zichzelf staand als concertaria.
Atonale Muziek Muziek zonder toonsoort. Bijvoorbeeld de twaalftoonsmuziek van Schönberg.
Badinerie Een kort, snel,vrolijk en instrumentaal muziekstukje, dat voornamelijk in de suite in de bark voorkwam.
Bariton Lage mannenstem, tussen tenor en bas in
Barok Het tijdperk in de Europese muziek dat ligt tussen de renaissance en de klassieke periode, ruwweg tussen 1600 en 1750.
Bas Laagste mannenstem. Ook de laagste partij van een meerstemmige compositie
Bel canto Letterlijk;schone zang. Een bepaalde stijl van zingen waarbij stemschoonheid ,beheersing en virtuositeit het belangrijkste zijn.
Berceuse Wiegelied, overgenomen in de vocale maar ook in de instrumentale kunstmuziek. de beroemdste instrumentale Berceuse is die van Chopin.
Bolero Oorspronkelijk een Spaanse volksdans
Cadens Virtuoze solopassage, die vrijwel altijd aan het eind van een concertdeel wordt gespeeld.
Cantate Letterlijk; zangstuk. Compositie op geestelijke of wereldlijke tekst; voor een of meer solisten met of zonder koor, of uitsluitend voor koor met instrumentale begeleiding.
Chromatiek Het kleuren, dat wil zeggen verhogen of verlagen , van de zeven stamtonen in een octaaf.
Coda Letterlijk; staart. Het naspel of 'aanhangsel' van (een deel van ) een compositie.
Coloratuur De virtuoze versieringskunst die voornamelijk in de zang en daarin weer in de opera werd toegepast. Kan voor alle stemsoorten worden voorgeschreven, maar komt het meeste voor in sopraanpartijen. Concerto, Concerto grosso In de barok de twee-tot vijfdelige compositievorm waarin één of meerdere solisten samen met een instrumentaal ensemble speelden.
Contratenor, contertenor Een tenor die d.m.v. een speciale zangtechniek zijn stem weet op te voeren tot de ligging van de vrouwelijke altstem. Omdat in de baroktijd en eerder , vrouwen niet aan kerkelijke muziekuitvoeringen deel mochten nemen, werden sopraan en altpartijen in oratoria e.d. uitgevoerd door jongensstemmen en countertenoren
Crescendo Toenemen van de klanksterkte
Dissonant Een samenklank die in de klassieke muziek als onaangenaam, 'spannend' en om een oplossing vragend wordt ervaren.
Divertimento Voornamelijk 18e eeuwse compositie voor strijkers of blazers, uit meerdere korte delen bestaand en luchtig van aard
Forte Sterk (van toon) Gregoriaans De officiele liturgische muziek van Rooms-Katholieke kerk. Het Gregoriaans is éénstemmig, voor solo-of koorzang (zonder vrouwenstemmen), vrij in de maat en ritme.
Impromptu Een korte compositie uit de romantiek (19e eeuw)
Kamerorkest Een orkest van blaas-en strijkinstrumenten in kleine bezetting, in de praktijk zo'n 15 tot 25 instrumenten
Klein, kleine terts Afgekort: kl.t. Deze aanduiding, achter de naam van een toon (b.v. c klein of c kl.t.) geeft aan dat het betreffende stuk in 'c klein' staat.
KV Köchels Verzeichnis; de chronologisch geordende katalogus die de Oostenrijkse musicoloog Ludwig Ritter von Köchel maakte en in 1864 uitgaf van alle toen bekende composities van Mozart.
Largo Letterlijk: breed, ruim, edelmoedig. Zowel tempo als karakteraanduiding: langzaam en waardig uit te voeren
Legato Gebonden te spelen, zonder ruimte tussen de opeenvolgende tonen.
Libretto Het tekstboek van een opera, of van een ander groot vocaal werk zoals passie of oratorium.
Madrigaal Vocale compositie voor solostemmen of koor, meestal zonder instrumentale begeleiding, vrijwel altijd op wereldlijke en Italiaanse teksten die vaak over de liefde gaan.
Majeur Groot, grote terts
Menuet Van oorsprong Franse hofdans die vanaf het midden 17e eeuw in de kunstmuziek werd opgenomen en als vorm populair werd in de baroksuite en in de symfonie en het strijkkwartet uit de klassieke periode.
Mezzosopraan Vrouwen- en ook jongensstem , tussen sopraan en alt in.
Mineur Klein, kleine terts.
Mis De belangrijkste liturgievorm van de rooms-Katholieke kerk, waarin een aantal vaste gebeden etc. voorkomen die in iedere misversiering terugkeren (het ordinarium),en een aantal wisselende gebeden die voor iedere mis anders zijn (het 'proprium'
Nocturne Korte,langzame compositie uit de romantiek, melodieus en sfeervol van aard
Opus Het Latijnse woord voor 'werk'. Wordt door componisten (of muziekuitgevers) gebruikt om hun werken te nummeren
Oratorium Letterlijk: gebedszaal van een kerk of klooster. Het oratorium is evenals opera een der belangrijkste vormen van de westerse muziek en de compositie ervan gaat door tot in onze dagen.
Overture De instrumentale inleiding tot een opera, oratorium, toneelmuziek of ander meerdelig werk.
Partita Oorsprokelijk een variatievorm, in de barok en vooral bij Bach gebruikt als andere benaming voor de suite.
Passie De toonzetting van het lijdensverhaal van Jezus volgens een van de vier Evangelisten Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes.
Pavane Een statige, 16e eeuwse (hof)dans
Piano Zacht van toon
Pizzicato Letterlijk: getokkeld. Het met de vinger tokkelen van de snaren.
Polyfonie Veelstemmigheid
Prelude Letterlijk: voorspel. In de romantiek is de prelude soms inderdaad een voorspel, maar vaker is de prelude in de 19e eeuw een op zich zelf staande, korte en niet aan enige vorm gebonden compositie.
Presto snel
Prima donna Oorspronkelijk de belangrijkste sopraanzangeres van een operagezelschap.Tegenwoordig de naam voor een operazangeres van wereldvermaardheid.
Rapsodie In de romantiek een instrumentale compositie in vrije vorm, vaak gebaseerd op populaire of volksmelodieën
.
Recital Engelse benaming voor een concert door één uitvoerder.
Recitatief Spraakgezang; de manier van zingend vertellen.
Requiem Dodenmis. De mis die in de Rooms-Katholieke liturgie wordt opgedragen voor de zielenrust van een overledene.
Rondo Belangrijke vorm van de instrumentale klassieke muziek, waarbij het voornaamste thema (het rondothema of refrein) wordt afgewisseld met een of meerdere andere thema's
Serenade Letterlijk; avondmuziek. In de 18e eeuw een meerdelige compositie die vaak 's avonds in de open lucht werd uitgevoerd.
Sonate Letterlijk; klankstuk. Een meerdelige compositie voor één of meerdere instrumenten.
Stabat Mater In de Rooms-Katholieke eredienst een van de vijf middeleeuwse sequensen (liturgische gezangen) die officieel in de liturgie zijn opgenomen.
Suite Letterlijk; vervolg. Een reeks van dansen of andere stukken die samen een afgerond geheel vormen.
Te Deum Een Latijnse hymne uit de 4e of 5e eeuw, die vele malen gecomponeerd is. De beginwoorden zijn Te Deum laudamus.
Tenor Hoogste mannenstem
Tombeau Letterlijk; grafmonument. Een instrumentaal stuk, dat een eerbetoon is aan een overleden persoon.
|